Koen Van Bockstal

Crowdfunding is keihard werken: je staat op de markt en je moet je klanten overtuigen.

Koen Van Bockstal over crowdfunding in Vlaanderen en Boekensteun

Logo Boekensteun

Koen Van Bockstal is directeur van Vlaams Fonds voor de Letteren. Samen met de Vlaamse Erfgoedbibliotheek stond deze organisatie aan de wieg van Boekensteun.

Wat maakt een project geschikt voor crowdfunding?

Mensen moeten een emotionele band kunnen krijgen met een project, ze moeten er direct door aangesproken worden. Crowdfunding is minder geschikt voor structurele werking of voor abstracte projecten. Crowdfunding betekent dat je door een kleine bijdrage betrokken kan raken. Verder moet een project realistisch en haalbaar zijn, helder, goed omkaderd en goed gedefinieerd. Goede marketing van het project is een belangrijke voorwaarde en meerwaarde.

Waarom werkte het Vlaams Fonds voor de Letteren mee aan een experiment met crowdfunding?

Er waren verschillende redenen. Er lag een dringende vraag van de minister om te experimenteren met crowdfunding. Het Fonds is nieuwsgierig en steunt innoverende projecten waar lef voor nodig is. We wilden ervaring opdoen om er een gefundeerd oordeel over te kunnen vellen.

Tot nu toe leert de ervaring dat de kans op mislukken bij boekgerelateerde projecten groot is. De kans op succes is het grootst bij heel succesvolle schrijvers met een groot netwerk en een draagvlak. Het gaat om vertrouwen in het product en dat heb je meestal niet bij een onbekende auteur. Je kan publiek pas verleiden met een afgewerkt product, waar dan communicatie omheen gevoerd kan worden, zoals recensies.

Wat is volgens u de belangrijkste succesfactor voor een crowdfundingsproject?

Zoals gezegd, de emotionele factor.

Hoe belangrijk is het dat je iets kan tonen of enige bekendheid hebt als je geld vraagt via crowdfunding?

Bekendheid is heel belangrijk, evenals een netwerk. Lies Van Gasse had een netwerk en heeft dat weliswaar ingezet, maar onvoldoende. Crowdfunding is keihard werken: je staat op de markt en je moet je klanten overtuigen. Crowdfunding is een zeer arbeidsintensief proces.

Begeleiding kan wel helpen, maar dat heeft het Vlaams Fonds voor de Letteren bewust heel beperkt gedaan om het experiment zuiver te houden. Je moet voldoende omkadering hebben. Vergeet maar dat een website alleen voldoende is om mensen te overtuigen.

Als business model is crowdfunding heel lastig, behalve in de Angelsaksische wereld. Het concept van digitalisering is daar veel massaler, de markt is er groter en er is een grotere traditie om privé te investeren in cultuur. En minstens zo belangrijk: er is ook een ander fiscaal regime en klimaat met mogelijkheid tot fiscale aftrek dat die investeringen aantrekkelijk maakt.

Wil het Vlaams Fonds voor de Letteren een rol blijven spelen in dit soort crowdfundingsprojecten?

Voorlopig zijn we niet direct meer vragende partij, er zijn nu andere prioriteiten. Wellicht wil het Fonds in de toekomst wel meewerken als een van de partners in een systeem van bijvoorbeeld Voordekunst.nl.

Hoe ziet u de toekomst voor crowdfunding in Vlaanderen?

Er is een toekomst, maar het zal langzaam gaan en behoorlijk wat tijd vergen. Er zijn wel succesvolle projecten, bijvoorbeeld het crowdfundingsproject rond stedelijke initiatieven in Brussel. Hoe dichter je met je crowdfundingsproject bij de mensen staat, hoe meer kans op succes. Crowdfunding kan echter nooit de structurele ondersteuning vervangen.

Graaf je je eigen graf niet met crowdfunding (want zo vallen overheidssubsidies weg omdat de crowd betaalt)?

Nee, crowdfunding is complementair aan subsidies en alleen bedoeld voor specifieke projecten. Crowdfunding is communitybuilding 2.0. Gebruiksgemak en laagdrempeligheid zorgen ervoor dat mensen meedoen. Crowdfunding is eigenlijk oude wijn in nieuwe zakken: het is gewoon een manier van fondsen werven bij je achterban, maar dan los van de verzuiling en het traditionele middenveld.

Waarom heeft het Vlaams Fonds voor de Letteren hierbij samengewerkt met de Vlaamse Erfgoedbibliotheek?

Beide instellingen waren met een experiment met crowdfunding bezig; samenwerking was efficiënt en kostenbesparend. Door de samenwerking kon het experiment ook op twee manieren uitgevoerd worden.

Wat waren de voor- en nadelen van deze samenwerking?

Er waren flinke verschillen tussen het Vlaamse Fonds voor de Letteren en de Vlaamse Erfgoedbibliotheek: het fonds is van nature snel, gebonden aan de markt en heeft vanuit haar functie een andere dynamiek dan de erfgoedsector, die bedachtzamer is en wat trager en ook moet werken met een meer behoudsgezinde en voorzichtige achterban. Tegelijkertijd werkten de verschillen ook verfrissend en waren ze juist heel leerzaam.

Hoe is het Vlaams Fonds voor de Letteren aan de vijf projecten gekomen?

Het Fonds heeft een open oproep gedaan via allerlei kanalen van partners uit het BoekenOverleg en via de website van de “auteurslezingen”. Er kwam weinig reactie, omdat crowdfunding nog te onbekend is. Er is wel een succesvol ander circuit, dat van de self publishing, maar daarin wilden we ons als VFL uitdrukkelijk niet mengen omdat dit fundamenteel concurrentievervalsing zou zijn.

Speelden de verschillen tussen de aanpak van de twee partners in dit project (Vlaams Fonds voor de Letteren en Vlaamse Erfgoedbibliotheek) een rol in de samenwerking?

Ja, ze speelden een rol, maar geen negatieve. De Vlaamse Erfgoedbibliotheek gaf meer omkadering, daardoor werden de verschillen duidelijk en dat was verrijkend. Er zijn grote cultuurverschillen tussen de organisaties, maar die stonden samenwerking absoluut niet in de weg.

Wat zijn de oorzaken van het geringe slaagpercentage van de literaire projecten? Waar ging het mis?

Electric sheep – Lies Van Gasse: de auteur had wel een groot netwerk, maar ze was te weinig persoonlijk betrokken bij het crowdfunden. Het project was veel te vrijblijvend. Er was een groot verschil tussen de likers en de gevers voor dit project. Er was geen communicatiestrategie. Er waren veel te veel keuzemogelijkheden voor de tegenprestatie.

De dagen – Silvie Moors: het gevraagde bedrag was veel te hoog (20.000 euro). Het Vlaams Fonds voor de Letteren wist dat en heeft daarvoor gewaarschuwd. Daarmee is dus gebleken dat hoge bedragen vragen vermoedelijk niet werkt.

Houd de brief – Sarah De Mul & Katelijne Meeusen: een interessant project waar nog wel mogelijkheden in zitten, maar de auteurs hebben er veel te weinig tijd in gestoken. Dat had alles te maken met veranderingen in hun privé en beroepsleven.

Het boek der waarden – Patrik Somers en Kate Stephenson (Uitgeverij Van Halewijck): crowdfunden door een commerciële uitgever is niet zo geloofwaardig. Geld vragen voor een vertaling wordt niet als urgent ervaren en het bedrag was hoog (13.000 euro).

Wél gelukt: het Eiland verloren van Joachim Brackx. De auteur had al een groot netwerk en heeft dat ingezet. Het bedrag was ook vrij laag. Het was een concreet project, waar al iets van getoond kon worden. Het is de vraag of deze auteur crowdfunding nodig had: hij had het bedrag op een andere manier waarschijnlijk ook wel bij elkaar gekregen.

Hoe was relatie tussen het Vlaams Fonds voor de Letteren en de projecthouders?

Het Fonds heeft de auteurs begeleid, zij het met mate: ze kregen een briefing van Voordekunst, er was een timeline, die het Vlaams Fonds voor de Letteren ook in de gaten hield, er was begeleiding bij de sales pitch en het maken van het filmpje en de auteurs kregen een stand op de Boekenbeurs.

Wat was het belang (positief of negatief) van Boekensteun als merknaam/campagnenaam voor deze projecten?

De naam werkte niet écht mee: Boekensteun is een beetje oubollig en klinkt een beetje caritatief. Het Vlaams Fonds voor de Letteren had als campagnenaam Vertel je verhaal voorgesteld. Dat klinkt méér wervend en actiever, maar dat lag niet zo evident bij de achterban van de Vlaamse Erfgoedbibliotheek, waar we ook wel begrip voor hadden. Anderzijds is het moeilijk om uit te maken of er meer succes was geweest met een andere naam, iets waar ik persoonlijk niet van overtuigd ben.

Er is geen grote marketingcampagne gevoerd en dat heeft wel invloed gehad. Er zijn een paar negatieve factoren geweest. In de periode dat Boekensteun gelanceerd werd, werd er ook een kinderarmoedefonds gelanceerd: dat was concurrentie. En er is tendentieuze berichtgeving geweest in de pers, de berichtgeving had positiever gekund.

Hadden de projecthouders en het Vlaams Fonds voor de Letteren Boekensteun wel nodig?

Het project was een kans, de projecthouders zouden het niet uit zichzelf gedaan hebben. De mensen die meegedaan hebben staan open en hebben een kans gewaagd, dat is positief, maar ze zijn er niet allemaal hard genoeg voor gegaan.

Waarom heeft het Vlaams Fonds voor de Letteren niet met de Koning Boudewijnstichting samengewerkt?

Het Fonds krijgt als Vlaamse Openbare Instelling (VOI) geen toestemming om fiscale attesten te geven. Samenwerking met de Koning Boudewijnstichting was daarom weinig zinvol, omdat het geen toegevoegde waarde kon creëren.

Welke conclusies trekt het Vlaams Fonds voor de Letteren voor crowdfunding in de boekensector?

Voor individuele auteurs werkt crowdfunding alleen bij een klinkende naam of als er al iets getoond kan worden. Bij klinkende namen is crowdfunding niet echt nodig: die auteurs weten via de bestaande circuits meestal wel financiering te krijgen. Er is wellicht wel toekomst voor crowdfunding voor boekhandels: communitybuilding via nieuwe boekhandelcoöperaties. Dat is een economisch verhaal, maar het past wel in het coöperatieve gedachtegoed, dat weer opgang maakt.